Waddenflottieljetocht 2011
De flottieljetocht van Heech by de Mar vindt ieder jaar plaats en is een ware belevenis.
Dit jaar gingen we weer met 13 schepen onderweg met een groep van 56 enthousiaste zeilers.
Datum: 15 tot 21 April 2011.
De schepen die meevoeren waren:
Met schipper
• Lemsteraak 13 meter ‘Hendrickje Stoffels’ met schipper en flottieljeleider
Jan Cees, reserveschipper Harry Koekebakker en 6 gasten;
• Lemsteraak 14,50 meter ‘Ronde Walvis’ met schipper Wil en 6 gasten;
• Lemsteraak 11 meter ‘Beste Vaert’ met schipper Martin Koekebakker en 6 gasten.
Schepen zonder schipper uit de huurvloot:
• Vollenhovense Bol 8,50 meter ‘Bolero’
• Vollenhovense Bol 8,50 meter ‘Bolleke’
• Lemsteraak 9,10 meter ‘De Steert’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Josephine’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Mata Hari’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Eline Vere’
• Schokker 11,12 meter ‘Schokbreker’
• Hoogaars 11,12 meter ‘Vrouwe Willemke’
Overige schepen die zich aansloten bij de groep:
• Lemsteraak 10,50 meter ‘Honesta’ van de familie Lechner
• Schokker 13,70 meter ‘Boreas’ van de familie Ockels.
Vrijdag 15 april
Het plan is om 14.00 uur in Heeg aan te komen, zodat we meteen aan boord kunnen gaan, om met de crew nog even te oefenen met afvaren, aanleggen, reven en andere manoeuvres volgens het boekje.
Door een file op het land wordt de aankomst een uur later.
Is er nog wel voldoende tijd? Spullen moeten nog uit de auto aan boord worden gebracht.
We willen ook nog eten in Heeg en dat is nog even lopen.
Niemand gaat varen, dus bij nader inzien wij ook niet.
Daarom bekwamen we ons met het werpen van een landvast naar (iemand op) de wal, een lijn over een paaltje werpen of met de pikhaak over een denkbeeldige bolder leggen. Even het zwaard laten zakken en weer ophalen. Voelen hoe zwaar die is en hoe je er goed voor moet gaan zitten. Gekleurde plakbandjes op de pikhaak op 0.8, 1.0, 1.5 en 2.0 m. vanaf de punt, om later hiermee te kunnen peilen. Met behulp van de gemerkte pikhaak kijken welke stand het zwaard heeft bij een zekere diepgang.
20.00 uur is het palaver in café-restaurant de Boeier. Jan Cees Kossen heeft de leiding deze week en voert nu het woord bij de lichtbeelden. De diverse waddenhavens in vogelvlucht komen ons bekend voor.
De komende dagen zal de wind uit oostelijke richtingen waaien. Het plan is de volgende dag via de staande mastroute oostwaarts tot Dokkum, of verder, te gaan. Aanbevolen snelheid 5-6 knopen.
Jan Cees wil 9.00 uur vertrekken, maar een voorstel om 8.00 uur te vertrekken, vindt algemene instemming.
Zaterdag 16 april
De zon komt op en het is koud.
Thermokleding, truien, mutsen en een zeilpak veraangenamen het verblijf buiten.
Om 8.00 uur is iedereen klaar om weg te varen. Na wat gedraai in en voor de haven zijn we op weg. Dertien schepen in kiellinie, door de Jeltesloot. Door de nieuwe aquaducten hoeven we niet veel voor bruggen te wachten. Bruggen worden vlot bediend voor deze imponerende vloot van platbodems. De snelheid van 6 knopen wordt bereikt met een motortoerental van 2500 t/min.
In Leeuwarden zijn een aantal spoorbruggen en druk bereden verkeersbruggen. De wachttijd is hier wat langer. Op een aantal schepen wordt het absoluut stil liggen op de plaats geoefend. Ook een aardige gelegenheid om de draai in één keer te proberen, of met voor- en achteruit steken op een beperkte breedte te draaien.
Maar pas op, en maak plaats voor diepgeladen, en daardoor minder zichtbare, vrachtschepen die wel onder de brug door kunnen. Die zijn sneller dichtbij dan je denkt.
Anderen proberen juist zo vaak mogelijk aan te leggen aan de daarvoor bedoelde wachtplaatsen.
We varen in Leeuwarden langs de Prinsentuin. Hier was, als in de winter het ijs sterk genoeg was, lange tijd de start en finish van de Elfstedentocht (op schaatsen).
Bartlehiem, Dokkumer Ee, Dokkum, De herinnering aan de Elfstedentocht 26 februari 1986 komt boven, schaatsen onder de sterrenhemel en een op-komende volle maan. Het was er toen slecht ijs met veel vallen en opstaan.
Maar Dokkum is vandaag niet het eindpunt. Er is nog genoeg tijd om door te varen tot Dokkumer Nieuwe Zijlen. Heel enthousiast worden hier en daar de zeilen al gehesen en korte tijd later weer gestreken of gekat en gegeid. Katten: de halshoek ophalen. Geien: nok van de gaffel laten zakken.
De laatste brug bij Ezumazijl gaat niet meer open. Het is mooi voor vandaag. Met lange lijnen en springen wordt vastgemaakt aan de kade. Het dichtst bijzijnde dorp is ver weg. Het eten staat inmiddels ook klaar.
Zondag 17 april
7.00 uur. Zondagsrust, Het is nevelig in de vroege ochtend. Bijzonder sfeervol voor fraaie foto’s. Maar hoe gaat dit op groter water met de navigatie? Kan de mist roet in het eten gooien?
Bij het palaver is het plan: Vertrek 9.00 uur. Met de hele vloot in één keer door de brug en de sluis. Daarna ieder voor zich over het Lauwersmeer. Om 13.30 uur door de sluis bij Lauwersoog. Verzamelen op Paesensrede boei P1. Daar met alle schepen, van groot naar klein, samen aan 1 anker laten droogvallen en het tij afwachten. Met de vloed doorvaren en ankeren op het wantij bij Ameland. Zuiderspruit ZS28. Maandagmorgen met de vloed doorvaren naar de haven van Ameland waar we ca. 11.00 uur zullen aankomen.
Om 9.00 uur maken we gebruik van de eerste brugopening. Kort daarop volgt de sluis Dokkumer Nieuwe Zijlen naar het Lauwersmeer. De sluis is niet zo groot dat de hele vloot er in één keer in past. Klein naast groot is de afspraak, zo ver mogelijk doorvaren en aansluiten. De sluismeester doorkruist onze eigen volgorde. Even dreigt een gezagscrisis. Sluismeester dreigend: “Het is mijn sluis, en ik ben de sluismeester”. We geven hem gelijk. Wij schuiven als laatste naar binnen. Het is mooi weer.
Voorbereiding voor vlot uitvaren: Skippybal achter en een achterspring.
Om te demonstreren dat er veel kracht op de achterspring kan komen geef ik wat gas achteruit. De boeg draait weg, naar de andere schepen. Snelle aktie met stootwillen voorkomt schade. Eh? foutje. Maar het werkt dus wel.
Op het Lauwersmeer is de mist grotendeels verdwenen. Omdat er weinig tot geen wind staat, lijkt het me wel aardig een omweg via het smalle Stropersgat en het Oude Robbengat te nemen. Dat valt niet mee. Het blijkt moeilijk de tonnen van de kaart in het echt te vinden. Vastlopen wil ik hier liever niet. Met een polyvalk zijn we hier ook wel eens in een wierveld terecht gekomen.
Het is inmiddels ook wat gaan waaien. Reden genoeg om op het brede water te blijven en de zeilen te hijsen. De zwakke wind is noordoost en we moeten kruisen. Goede oefening om hoog aan de wind te sturen, snelheid houden en timing bij het overstag gaan. Het spoor op de GPS laat zien dat dit nog beter moet kunnen. Zo komen we de andere schepen steeds weer tegen. De kluiver komt er ook bij voor het zeilevenwicht.
Even dreigt een aanvaring. De peiling over een ander schip naar de horizon verschuift niet. Een bakboord/stuurboord geval. Wij varen over bakboord en moeten dus koers en snelheid houden. Hebben ze ons gezien en wijken zij uit? Moet ik volgens regel 1 een aanvaring voorkomen, en zo ja, hoe? Oploeven en meedraaien, toeteren, bakboord roepen? Ik zie mensen aan boord, dus de mensen kunnen ons ook zien. Het is geen wedstrijd, maar wel een serieus spel. Dan wordt het grootzeil gevierd en valt het andere zeilschip af. We passeren elkaar op korte afstand. Mooie gelegenheid om van dichtbij wat foto’s te maken.
Bij de sluis van Lauwersoog naar de Waddenzee hoeven we niet op elkaar te wachten. We strijken de zeilen en varen de reeds tamelijk volle sluis in. We zijn trots, als de sluis probleemloos is gepasseerd. Na de sluis overweldigt de grote ruimte van de Waddenzee ons. Maar eh, waar moeten we heen? Koers, coördinaten, boeinummer? Staat er stroom?. Iets te laat zijn we begonnen met het bestuderen van de 1812 kaart. De veerboot naar Schiermonnikoog passeert ons gelukkig op ruime afstand. Waar zijn de ondiepten? Aan bakboord van ons zien we al een schip van de vloot, dat is vastgelopen, even later gevolgd door een tweede schip. Daar moeten we dus niet zijn. Het is afgaand water, dus niet het juiste moment om aan de grond te lopen. We kiezen ervoor op de eerste rode ton af te varen en deze af te lezen. Waarom draaien tonnen altijd mee als je er langs vaart? Dan hebben we het weer te pakken en grip op de navigatie. Nauwgezet volgen we nu de tonnen tot de scheidingston.
Op de Paesensrede ligt al vrij snel voor ons een schip aan de grond. We proberen er om heen te varen maar lopen ook zelf snel vast. Het is 14.20 uur, twee uur voor laag water. Kennelijk zijn we te laat voor de doorvaart. Hadden we de dieptelijn van de geul kunnen volgen om zo nog verder te komen? Links en rechts lopen anderen ook vast. Dus zijn we nog even niet op het punt van de rendez-vous bij boei P1. Verder dan de schroefas zakt het water niet. Een paar stoere mannen stropen de broek op, en lopen een rondje om de boot door het ijskoude water. Ons schip staat als een huis, rechtop en onbeweeglijk. Een prima moment voor de avondmaaltijd. Om 19.00 uur drijven we weer en is er voldoende water om verder te varen. We varen door naar boei PR2, waar al vier schepen aan elkaar liggen, achter 1 anker. We maken voor en achter vast, en zetten er ook nog een achterspring bij. De vloedstroom trekt er goed aan. Maar de vloot is nog niet compleet.
We krijgen ondertussen bezoek van een vogeltje. Zonder angst hipt deze van de ene boot naar de andere, en van de ene schouder op de andere. We maken er wat foto’s van. Bij bestudering van de foto’s, door een vogelkenner, blijkt het een verdwaalde jonge fitis te zijn. Er komen nu drie witte platbodems onze kant op. Deze hadden dus al op een eerder punt vastgezeten. We maken om 20.00 los van de ankergroep en vervolgen de route via Wierumerwad, Friesche wad, Holwerder Balg naar de Zuiderspruit.
De zon gaat onder en de volle maan (springtij!) komt op. De driekleurentoplichten zijn ontstoken. Dit is dus nachtvaren. In het begin zijn de tonnen nog wel goed te zien en af te lezen. Voor de gemoedsrust kijk ik wel steeds op de GPS om de boeien te controleren. Later kijken we vooral naar de GPS en controleren of in het duister een boei passeert en we er niet tegenaan varen. We worden gevolgd door rode en groene lichtjes in de lucht. Hoe navigeren de andere bemanningen? Moet het echt zonder GPS kunnen? De grote schijnwerper deed het even niet vanwege een los contact.
We ankeren bij ZS 28. De Hendrikje Stoffels wordt opgeroepen, dat we er zijn. Bij nader inzien is het gunstiger iets door te varen naar de ZS24, net iets voorbij het wantij. We gaan weer anker op en ankeren vervolgens gezamenlijk bij ZS24. Vanaf hier kan de tocht naar Ameland geen problemen meer geven. Advies: Twee bootlengtes onderlinge afstand aanhouden en minimaal 15 m. ketting steken. Ankerbal hijsen en rondschijnend wit toplicht aan.
In het zuiden zien we de lichten bij de veerbootkade van Holwerd.
We slapen prima aan boord. Deze keer hebben we de plek in de kajuit, op de neergelaten tafel, als slaapplaats gekozen. We slapen er heerlijk.
’s nachts vallen we droog om 5.00 uur. Even kijken en een foto maken.
Het anker kunnen we zien liggen. De ankerketting lijkt nu veel korter dan de aanbevolen 15 m.
We gaan weer slapen en het water stijgt opnieuw.
Ons bed is weer horizontaal gebleven.
Nb. De wadlooptochten van Holwerd naar Ameland kruisen hier onze route.
Maandag 18 april
Om 8.00 uur kleden we ons aan en halen het anker op.
Maartje doet de navigatie, Jan-Willem stuurt, Ans verzorgt het ontbijt en ik hijs de zeilen. Het is maar 6 mijl naar de haven van Ameland. Met bijna hoog water, om 11.00 uur, varen we de haven in, waar we een van de eersten zijn. We maken vast aan de drijvende steiger. De watertank wordt weer boordevol gevuld en de walstroom wordt aangesloten. Eerst de voor-raden aanvullen bij de supermarkt. Die is net over de dijk. Met z’n vieren kunnen we de in-kopen wel kwijt in onze rugzakken.
Dan gaan we naar het centrum van Nes. Veel winkeltjes, kunst, kleding, souvenirs, curiosa, horeca. We vermaken ons prima. Biertje op een terras uit de wind. De zon schijnt nog steeds, maar er staat een frisse wind. Deze keer laten we ons voor het diner verwennen in een van de vele restaurants.
Dinsdag 19 april
Het vertrek is gepland op 5.00 uur voor een lange tocht over het wantij van Terschelling naar Vlieland
Het is nog echt pikkedonker en laag water.
Wegvaren gaat niet gemakkelijk
De bodem van de haven lijkt te zijn veranderd in appelstroop
Met de aanwijzingen van Jan Cees en veel motorvermogen sleuren we achteruit de haven uit.
De schijnwerper doet het weer zodat we de prikken (takken als bakens) naast de geul goed kunnen zien. De veerboot stuwt met de boegschroef water onze kant op, maar is kennelijk niet van plan te vertrekken.
Er staat een zwakke zuid-oostenwind. Als het licht wordt hijsen we de zeilen. Door de vloedstroom tegen gaat het niet hard – 3 knopen. Maar het vaart prima zo. Is watersport wel een echte sport? In het Borndiep, westelijk van Ameland, hebben we nog meer stroom tegen. Met de vaarboom in de fok halen we alles eruit wat er in zit. Het diepste deel van de geul wil ik vermijden en liever niet gijpen. Na twee mijl kunnen we naar bakboord, de Blauwe Balg in. Het is 7.15 uur en op de drooggevallen plaat zien we veel rustende zeehonden. Af en toe komt een nieuwsgierige zeehond wat dichterbij om te kijken hoe zo’n bolle romp er boven water uitziet. Geen gevaar denkt ie. Volgens de dieptestaat zou er nu 40 cm. water moeten staan. Nauwgezet passeren we de rode boeien op minimale afstand. Het kan nog steeds zeilend. Naast ons loopt een schokker aan de grond. Iets te veel afgeweken? Wanneer de denkbeeldige lijn langs de boeien een haakse hoek maakt kunnen we de verleiding niet weerstaan om 20 m. af te snijden. Vrijwel direct liggen wij ook stil en krijgen 15 wachtminuten. De geul is net niet overal bezeild. Dan maar de zeilen strijken.
Na het wantij van Terschelling wordt het water steeds breder en we kunnen de zeilen weer hijsen. Nu hebben we de ebstroom te pakken, en schieten we lekker op. Via Oosterom, Oostmeep en Zuidmeep. komen we in de Vliestroom. Dat gaat nog veel harder. We willen bijtijds voor de haven van Vlieland de zeilen strijken. Toch niet snel genoeg. Want ondertussen zien we dat de afstand naar Vlieland snel groter is geworden. Even kijken waar we inmiddels zitten. Het blijkt mee te vallen. De diverse tinten blauw op de kaart van de Stortemelk zijn we in rap tempo voorbijgespoeld. Met een zuidwestelijke koers varen we op de eerste rode ton aan, de Vliesloot in. Met veel gas zijn we de sterke stroom de baas. Even repeteren hoe de smalle haveningang, met veel dwarsstroom, te nemen: Stootwillen rondom en de skippybal paraat op het voordek. Bovenstroomse koers, de haveningang openvaren, let op andere schepen, koers herstellen bij het binnenvaren. Dat er in de haveningang een (tegengestelde) neerstroom staat, daar had ik niet op gerekend. Nu was de vrije afstand niet vijf maar twee meter.
De haven van Vlieland is recent fors uitgebreid. Het vinden van een plaats is dan ook geen probleem. Ook hier zijn drijvende steigers. Wel is de afstand tot havenkantoor en sanitairgebouw groter geworden. De zon schijnt, en ik doe even mijn ogen dicht. Vlieland kan ik dromen. Ook heel erg de moeite waard.
Woensdag 20 april
Vlieland – Hindeloopen
Hoogwater: 12:16 – 0.46 = 11.30 uur
Bij het verlaten van de haven, om 6.00 uur, staat in de Vliesloot de volle vloedstroom al tegen. Zodra de kleur van de kaart dit toelaat verlaten we de geul en buigen af in oostelijke richting. Het water kolkt hier vreemd boven de banken, maar de peilstok haalt de bodem niet. Het kan hier behoorlijk tekeer gaan als het hard waait. Bij de groene tonnen van de Vliestroom draaien we met de vloedstroom mee en passeren de Richel op korte afstand. Zeehonden in zicht? Ondanks de wind uit het zuiden wordt er door ons niet gezeild. Voor stroom kruisen, op snel versmallend water, lijkt me iets te veel tegelijk voor de navigatie.
Bij het Zuidoostrak is er de keuze tussen de lange route Molenrak en Verversgat of over het wantij. Volgens berekening staat er 80 cm. water boven het wantij. We kiezen de lange route. Andere schepen nemen wel het risico. Alhoewel, loskomen lukt altijd zolang het water stijgt.
Bij het binnenvaren van de voorhaven bij Kornwerderzand komt een soort visserschip ons dreigend tegemoet, helemaal op onze vaarweghelft,. Wat een manieren toch! Er is nog weinig ruimte bij de stenige glooiing en we gaan nog verder opzij. Na het aanleggen op de wachtplaats kijken we nog eens wat dat schip aan het doen is. Die blijft maar heen en weer varen. Aan de achterkant komt af en toe een soort eg boven water. Wordt hiermee de bodem losgewoeld? Nu zien we ook dat er in de mast wat dingen hangen. Drie zwarte bollen?. Even opzoeken in de almanak: Dit is een werkschip bezig met baggerwerk en dat moeilijk kan manoeuvreren bal-ruit-bal. Wij hadden dus aan de andere kant moeten passeren.
Deze sluis is een stuk groter dan de voorgaande en we kunnen ver naar voren doorvaren. Rustig varen we de sluis uit – denk ik. Als ik om me heen kijk maken we weinig voortgang. Er is een forse tegenstroom, veroorzaakt door de uitwisseling van zout door zoet water, vooral optredend als de sluisdeuren net open gaan.
Op het IJsselmeer is er weer volop ruimte. Voor de wind naar Hindeloopen. Alleen de rode tonnen aan bakboord houden. Water is water, en misschien biedt het zicht op de Friese kust wat afwisseling. De vaarboom wordt weer in de fokkeschoot gezet. We gaan de rode tonnen volgen en sturen schuin op de kust aan, totdat de eerste tonnen zullen verschijnen.
Kijk, je kan hier de bodem zien. In Nederland maak je dit niet vaak mee. Dit betekent dat het water erg helder is, en/of heel ondiep. Meteen peilen 1 m. – 90 cm. – Snel oploeven tot halve wind. Van de kust af. Vaarboom uit de fok. Diepte 80 cm. Ik houdt mijn voet op het zwaard, om de bodem van meter tot meter te volgen. Klaar om nog verder te draaien en eventueel hetzelfde spoor terug te nemen. Het wordt weer dieper. Pfff. Op de IJsselmeerkaart staat ergens in een kader dat de roodwitte recreatiebetonning alleen ’s zomers aanwezig is, en dat deze, in april, zal worden geplaatst. Met de marifoon een waarschuwingsbericht naar Hendrikje Stoffels met Jan Cees, die het bericht doorstuurt naar de andere schepen in de buurt. Ruim voor de haven gaan de zeilen omlaag en varen op de motor verder. Hiermee verspelen we onze eerste plaats. Dit was dus een wedstrijd! In de haven maken we een rondje om een ligplaats te zoeken. Alle kaden zijn bezet of gereserveerd. We kunnen tegen een groot motorjacht gaan liggen. Maar dat is toch ander volk. Dan is er nog een groot stuk kade, afgezet met rood-wit lint. Zal wel een gereserveerde plaats zijn. Pontificaal gaan we midden aan deze kade liggen; wachtend tot de havenmeester ons ergens anders heen zal sturen. Dan komen er nog meer schepen van de vloot er bij liggen. De havenmeester haalt alleen het lint weg. Deze plaats was dus voor ons gereserveerd. Wat een Koninklijke ontvangst. Hindeloopen is een bezoek meer dan waard. De houten klokketoren, die met een schorre klok je ook in het donker de juiste tijd geeft. De brug met een klein klepje, waar alleen schepen met ongestaagde mast doorkunnen, leugenbankje, schaatsmuseum, reddingbootmuseum, restaurants, winkels. En het is één van de Friese elf steden.
Donderdag 21 april
Het is tijd voor het laatste palaver, en de groepsfoto met alle bemanningen.
De route mogen we vanaf hier zelf bepalen. Door Workum met veel bruggen of via Stavoren met mogelijkheid nog wat te zeilen.
Wij gaan via Stavoren.
Vanaf de sluis eerst weer een stukje op de motor. Op de Fluessen kunnen de zeilen weer omhoog. Nog even oppassen voor de ondiepte van het Zand. Dat is een keiharde bodem weet ik. Leuk om een stukje, langs het randje, te bomen (met een valk). Er is niet veel wind en uit een ongunstige richting. Er moet gewerkt worden.
De zeilen krijgen wat extra ruimte, zodat de wind er, aan de achterkant, goed uit kan. Daarmee bereiken we toch nog een snelheid van 2 knopen en ook halen we aan de wind hoeken van ca. 45 graden. Slim tussen de eilanden en luwten de slagen kiezen. Vlak voor de oever overstag, dat kan hier.
Uiteindelijk schiet het niet echt op naar ons zin, en de pannenkoeken moeten nog worden gebakken. De zeilen worden voor de laatste keer gestreken. De 50 paarden mogen ons stapvoets verder brengen naar de Rakkenpolle. Nog even wat draaicirkels proberen. Zonder zwaard toch niet veel minder dan 30 m.
De fok en de kluiver worden netjes opgevouwen en gaan in de zak. De laatste nacht verblijven we op het eiland Rakkenpolle, ook wel bekend als het konijneneiland.
De Rakkenpolle is helaas ook niet meer gratis.
Vrijdag 22 april
Jan-Willem mag ook een keer wegvaren. Eerst op de voorspring, en dan heel rustig achteruit de haven uit.
Het is een kwartier varen naar Heeg.
Voordat we de haven van Heech by de mar kunnen indraaien moeten we eerst nog een tegenligger voor laten gaan. Omdat we niet echt stilliggen, varen we ondertussen de haveningang voorbij. Dat wordt moeilijk keren. Achteruit terug werkt beter.
Voor de wind varen we de haven in. Het laatste plekje is helemaal vooraan. Dat is een heel korte draai. De inmiddels gebruikelijke procedure met eerst de voorspring blijkt nu niet te werken. Met alleen een voorlijn naar de wal waait nu de achterkant weg. Met een paar keer steken komt het nog goed. Maar dit ga ik de volgende keer toch anders doen. Met de achterkant tegen de wind in, achteruit naar de kade. Tot het laatste moment leerzaam, en de stuurlui aan de wal keken even de andere kant op.
Aftanken, schip leegmaken en een kopje koffie op het terras besluiten deze zonnige week.
Met zeilersgroet, Jan Heijsteeg