Flottieljetocht Waddenzee 2014

Unieke Waddentocht van een week met vloot van 15 platbodemschepen

De flottieljetocht van Heech by de Mar vindt ieder jaar plaats en is een ware belevenis.

Dit jaar gingen we weer met 15 schepen onderweg met een groep van 76 enthousiaste zeilers.

Datum: 11 tot 18 April 2014.

De schepen die meevoeren waren:

Met schipper
• Lemsteraak 13 meter ‘Hendrickje Stoffels’ met schipper en
  flottieljeleider Jan Cees, reserveschipper Harry Koekebakker en
  6 gasten;
• Lemsteraak 14,50 meter ‘Ronde Walvis’ met schipper Ebel en
  7 gasten;
• Lemsteraak 11 meter ‘Beste Vaert’ met schipper Martin
  Koekebakker en 6 gasten.
• Lemsteraak 11 meter ‘Brandende Liefde’ met schipper Marianne
  van der Linden en 5 gasten.

Schepen zonder schipper uit de huurvloot:
• Vollenhovense Bol 8.10 meter 'Bolle Wind’
• Vollenhovense Bol 8.50 meter 'Bolleke’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Josephine’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Mata Hari’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Eline Vere’
• Lemsteraak 9,50 meter ‘Welvaren’
• Lemsteraak 10,50 meter ‘Tijdtverdrijf’
• Hoogaars 11,12 meter ‘Vrouwe Willemke’
• Schokker 11.12 meter 'Schokbreker'

Overige schepen die zich aansloten bij de groep:
• Lemsteraak 10,50 meter ‘Honesta’ van de familie Lechner
• Lemsteraak 10,50 meter ‘Suydewinde’ van de familie Bottema

Auteur

Onderstaand verslag is geschreven door Jan Heijsteeg schipper op de Lemsteraak 9.50 meter 'Mata Hari'.

Bemanning
Hans zeer ervaren zeiler (eigen boot), co-schipper, bootsman, troubleshooter.
Frans, boordzanger en chef de cuisine.
Han cameraman, voordekker en financieel manager.
Jan, schipper, algemene kwaliteitsbewaking (achtknopen e.d.).

Ieder heeft de spullen voor één warme maaltijd meegenomen. Met een paar keer op de wal eten, als het zo uit komt, komen we de week wel door. Han en Frans hebben ook voor de nodige drank en chips gezorgd. De Mata Hari ligt dan ook zeer stabiel.

Intro

Het stormseizoen is nog niet helemaal afgelopen als we van wal gaan steken voor de inmiddels traditionele waddenflottieljetocht. Eén van de gevolgen van het veranderende klimaat is dat we ieder jaar meer wind tegemoet kunnen zien. Vooral op het wad gebeurt dit in sterke mate.

Vijftien schepen van Heech by de Mar doen er mee: twaalf lemsteraken, waarvan vier ‘met schipper’, twee Vollenhovense bollen en één hoogaars.
Wij varen met de 9.5 m. lemsteraak Mata Hari.

Met vier man aan boord zitten we elkaar niet in de weg, en is er voldoende ruimte voor alle bagage. Kratten met etenswaren en andere spulletjes, worden leeggemaakt en de inhoud verdeeld over de kastjes en onder de banken. Lege kratten gaan terug in de auto.

Vrijdag 11 april: Heegermeer, Fluessen

Om 14.30 zijn we klaar voor onze eerste gezamenlijke proefvaart op het Heegermeer.

De eerste test begint al met het achteruit verlaten van de box en in de wind draaien. Iets te weinig ruimte genomen om te draaien. Nog verder achteruit en de bocht wordt wel gehaald. (Het had ook met een achterspring op de hoek van de zijsteiger gekund).

Al varend zeil gezet, inclusief de kluiver. Dan ook nog maar het eerste rif erin, alles om te oefenen.

Ruime wind op het Heegermeer, richting Fluessen gaat as usual. Bij de kruispolle moeten we toch overstag om bijtijds terug te zijn. Met twee lange slagen en één korte zijn we weer in de luwte van het eiland Rakkepolle aangekomen. Hier kunnen we rustig de zeilen strijken en de motor starten.

Tip: Bij overstag de nog niet actieve fokkenschoot ‘kort’ houden, dan blijft er niks achter de nagelbank hangen. En een achtknoop in alle schoten.

Om 18.30 worden we in Texas steakhouse verwacht voor het uitgebreide gemeenschappelijke welkomstdiner en de eerste algemene uitleg door de flottieljeleider Jan Cees Kossen.

Zaterdag 12 april: Heeg, Makkum

Elke dag begint met een palaver op de steiger, waarbij de schippers worden bijgepraat over de bestemming van de dag, de route en de plaatsen waar we verzamelen. Vandaag gaan we eerst via het Heegermeer naar Workum. Te kort om te zeilen. Het eerste verzamelpunt is voorbij de sluis van Workum. Zo mogelijk daar aankomen voor de middagpauze. Dat lukt ruim, op een paar schepen na. Als het wat stiller wordt aan boord merken we dat de hydrofoor erg vaak aanslaat. (heeft met waterdruk van stromend kraan- en spoelwater te maken)  Boosdoener is het vacuümtoilet, Door deze alleen naar behoefte van stroom te voorzien valt er mee te leven, en blijft de accu op peil. Op Ameland zal er een monteur bij komen.

Het wachten na de sluis duurt lang. Heeft iemand problemen? Na telefonisch overleg met de flottieljeleider, de marifoon geeft hier geen contact, varen we het IJsselmeer op, door naar Makkum. Alle zeilen bijzetten en hollen maar.

Met een matige zuidwestenwind gaat het wel erg snel. We vinden het jammer om zo’n grote plas links te laten liggen, met zo groot en diep water, als je dan ook nog eens ruim de tijd hebt en de zon schijnt. Laten we een paar grote steken het IJsselmeer op maken. Zo gezegd zo gedaan. Met het oploeven neemt de schijnbare wind ook toe. Of is het de tijd van de dag dat de wind nu maximaal gaat waaien? Het lijkt zinvol de kluiver alvast te strijken, goede oefening. Dan doet zich een probleempje voor. Het lijntje van de traveller zit klem in de beugel van de kluiverboom. Wat nu? Hans heeft zijn oplossing al klaar door op de kluiverboom te klimmen en naar voren te schuiven met de voeten op de boegstagen. Vooraan de kluiverval los maken en op de traveller zetten als kluiverboomval. Helaas is dit niet gefilmd. Dat hierbij een mannetje (van een harpsluiting) overboord gaat is jammer maar helaas. Alternatieve oplossing, (na twee weken bedenktijd) Of overstag gaan en nog eens proberen. Of: bijliggen (fok bak, grootzeil los), kluiverval stukje vieren, evt. kluiver bak trekken, waterstag en evt. boegstag(en) gecontroleerd een stukje vieren. De kluiverboom komt iets omhoog en de travellerlijn moet nu ook weer vrijkomen. Traveller naar achteren. Kluiver binnen halen. Val omzetten. Traveller naar voren. Waterstag en boegstagen doorzetten. Klaar.

Nadat dit probleem is opgelost stuiven we voor de wind met 6 knopen het Makkumerdiep in. Het laatste stukje, na een  U-bocht om de zeilen te strijken, doen we op de motor.

In de visserijhaven van Makkum wordt ons door Jan Cees een plaats in een box, zonder zijsteiger, aangewezen. Kan dat dan? Houten palen beetje uit elkaar drukken en voorzichtig de box in schuiven.  Kluiverboom goed hoog zetten en uitstappen via het berghout over de voorsteven. Het is even wennen aan het idee dat dit ook kan.
Het is vroeg genoeg om ons aan te melden bij de havenmeester en nog wat rond te stappen in het Makkum.

Zondag 13 april: Makkum, Fransche Gaatje, Terschelling, Sluizenstress Kornwerder zand.

Weer eens vergeet ik het achterschip dicht langs de sluismuur te sturen om eerst de achterlijn vast te maken. De aandacht gaat vooral uit naar het uittellen van de vrije haalkommen en welke kom wij moeten hebben. Het achterschip is te ver van de muur af om met de hand te bereiken. Mogelijk loopt er ook nog een stroompje zoet bovenwater de sluis in die de kont wegdrukt of de wind doet het weer. Ooit had ik bedacht dat je met behulp van een pikhaak een landvast op afstand vrij trefzeker om een haalpen moest kunnen leggen. De pikhaak lag klaar en het werkte.

De sluiswachter waarschuwde voor een aanzienlijk verval in de sluis. 1.4 m. verhoging t.g.v.  de wind. Kan je ook eens bovenop de sluismuur kijken.

Bij het Inschot gaat het tweede rif in het grootzeil.

Het Fransche Gaatje is een wantij ten zuiden van de zandplaat Richel. Met laagwater is dit een ideale locatie om droog te vallen. Weinig hoogteverschil, stevig zand.

Een van de standaardmanoeuvres (big five) houdt in dat we zoveel mogelijk schepen koppelen achter één of twee ankers. Er staat nu nog 2 m. water en er is vrij veel golfslag. De verticale beweging zorgt ervoor dat stootwillen niet op hun plaats blijven hangen en er ontstaat lakschade aan de berghouten. We maken weer los en halen het anker op.  Ieder vaart vervolgens apart aan de grond. Wie zin heeft kan nu de broekspijpen oprollen en een stukje wandelen op de Richel. (niet de vogels en zeehonden verstoren.) Op het roer zijn traptreden om in of uit de boot te klimmen. Ik gebruik de tijd liever om een steekbout voor het derde rif in elkaar te knutselen. Voor het derde rif is geen smeerreep aanwezig. Benodigd: 5-10 m. 10 mm. touw. Hans gaat pootje badend naar de Richel. Echt droogvallen doen we niet. Afspraak is samen naar Terschelling varen. Wie los is vertrekt. Bij het theoretisch laagwater is er door de opwaaiing al voldoende water om te kunnen vertrekken. We zouden (min of meer) als groep bij elkaar blijven, maar dat werkt niet helemaal. Niemand gaat via Schuitengat (kortste route, alleen rond hoogwater te passeren), Aan de horizon wat dreigende branding. Met deze harde wind wil ik in ons uppie geen risico nemen. Er is wel verhoging van de waterstand. Toch maar via de Slenk

Een Vollenhovense bol kruist met alleen grootzeil tussen de boeien in de Slenk en maakt goede voortgang (met motor? Bij de aansluiting van de Slenk naar het Schuitengat kan bij de kardinale ton een stukje worden afgesneden. Eén rode ton te vroeg blijkt. We schuiven af en toe over de bodem. Halen we het Schuitengat of moeten we omkeren?

Terugblik: Laag hangend in de trapeze, surfen vanaf het Groene Strand over het Schuitengat over de Groote Plaat, 30 cm. glashelder lauw water.
In de haven aanleggen aan hoge wal, lijntje opgooien. Dat dit lijntje naar de steiger als voorspring moet dienen komt niet over. Het gaat niet werken zo. Nog eens overdoen en meteen maar keren. Dan is het tijd voor een biertje en om eten klaar te maken.

Maandag 14 april: Terschelling – Ameland

In het Oosterom gaat de geul door de visgebieden heen. Goed oppassen geen visstokken te raken. Met alleen fok halen we al bijna de maximale rompsnelheid. De vloedstroom voegt daar nog een knoopje aan toe. Om 11 uur, juist met hoogwater passeren we ongemerkt het wantij. Nu hebben we de ebstroom weer mee. De geul buigt nu af in noordelijke richting, recht in de wind. Motor erbij. Golven vanuit het zeegat en de wind halen de snelheid er uit. Grote bakken buiswater over ons heen. Bijtijds bukken of zout water in je ogen. Eén zeilpak blijkt niet waterdicht te zijn, met een natte trui als gevolg. De fok krijgt het nu even te verduren en klappert heftig. Baktrekken beperkt het klapperen een beetje. Met meer gas duurt het gelukkig niet zo lang. Goed opletten waar de Blauwe Balg afsplitst. Veel tijd om de zeehonden, op de bijna geheel ondergelopen plaat, te bekijken is ons niet gegund.

Met zeven knopen schieten we er aan voorbij. Dan stuurboord uit in het Ameland Westgat.  Vijftien meter diep is het hier. De gestuurde koers is zuidzuidoost maar de GPS geeft een oostelijke richting aan. Het strand van Ameland komt ook snel dichterbij. Het vlakke water tussen de kribben is vast erg ondiep. Daar moeten we ook niet zijn nu. Er zitten ook nog wat dammen onder water. Hier ergens is het zg. paardengraf.

14 augustus 1979 staat op Ameland als rampdag te boek. Op die dag verdronken 8 paarden die voor de reddingboot gespannen stonden. Bij het lanceren van de reddingboot in zee worden de paarden normaliter K.N.Z.H.R.M. van het onderstel losgekoppeld. Door een samenloop van omstandigheden konden de paarden echter niet losgemaakt worden en werden ze door tienduizend kilo gewicht naar de verdrinkingsdood getrokken. Een grote schok voor alle bewoners van het eiland. Toch werd kort na dit ongeluk besloten om met deze traditie door te gaan en werden er vijf nieuwe paarden gekocht. Na een korte inwerktijd werd de reddingboot op de vertrouwde manier in zee getrokken.
De verdronken paarden zijn aan de oostkant van het Reddingbootpad begraven. Een gedenksteen doet deze plek aan het drama herdenken
(bron: Ameland, bekijken en kennen!)


De GPS volgen dus. Drie knopen ebstroom tegen en 33 knopen wind achter. Wel spectaculair, maar op het moment zelf toch een uitdaging. Flinke golven halen ons langzaam in en proberen ons uit de koers te brengen. Een stukje van de golf af surfen met heel veel druk op het roer. Een geïmproviseerde stuurtakel helpt hier niet omdat de kracht van twee kanten kan komen. Misschien twee stuurtakels en twee roergangers? (Heeft de Heeger palingaak ook) Zolang we koers kunnen houden valt het slingeren erg mee. Als Ameland al weer uit zicht begint te raken, gaan we bakboord uit, het Molengat in. Een stuk rustiger hier. Bij een dreigende bui laten we de fok zakken. Het was achteraf niet nodig geweest. Laten staan geeft per saldo minder gedoe op het voordek.

Omdat het vandaag erg hard ging zijn we al om twee uur in de haven van Nes. Met de ingang van de haven is het even opletten geblazen. Het laatste stukje is met prikken gemarkeerd en aan de rode zijde van de ingang is een ondiepte. Het is makkelijk aanleggen; wind op kop aan lagerwal. Je drijft met een beetje sturen en gasregelen zo tegen de steiger waar de stootwillen de klap opvangen.

Vlak over de dijk is een grote supermarkt. De voorraden kunnen worden aangevuld. Er is gelegenheid om naar het dorp te gaan. Een lekker speciaal biertje gaat er goed in. Aangezien de bardame het verkeerde lekkere biertje had getapt kregen we het tweede lekkere biertje van de zaak. In de consternatie vergat Frans hier zijn tas met boodschappen. Deze werden later aan boord bezorgd. Zo gaat dat op Ameland.

De monteur komt langs, zoals afgesproken, om naar het toilet te kijken. 100% reparatie is helaas niet mogelijk. We maken daarom noodgedwongen zoveel als mogelijk gebruik van het toiletfaciliteit aan de wal. Maar midden in de nacht is de vaste wal onbereikbaar, omdat de kade dan onder water staat, als gevolg van een combinatie van bodemdaling (aardgaswinning), hoogwaterspring en opwaaiing. Voor noodgevallen doet de puts goede diensten.

Inmiddels is het 1800 uur. Tijd om een keuze te maken welke eetgelegenheid we zullen bezoeken. Voor HW zijn we terug aan boord, onwetend dat dit een uur later niet meer kan.

Dinsdag 15 april: Ameland- Lauwersoog

Vandaag staat nog een keer droogvallen en nachtzeilen (big five) op het programma.
De wind is wat afgenomen. Het grootzeil, het 3e rif er nog in, kan er wel weer bij.

Routeplan: Veerbootgat, Zuider Spruit, Holwerder Balg, Smerig Gat, Wierumer Wad, Paesensrede, Zoutkamperlaag, Lauwersoog buitenhaven.

Bij de Holwerder Balg draait de geul zo dat we ‘het over een andere boeg moeten gooien’. Gijpen of een stormrondje? Met een draaicirkel van 150 m. is dit niet het stormrondje dat me voor ogen stond. Zo breed zijn de geulen hier niet eens, en je raakt licht gedesoriënteerd. Dan toch maar weer gewoon gijpen en het stormrondje later nog eens oefenen. (fok bak, grootzeil los)

We gaan vastvaren en ankeren bij het wantij Wierumerwad/Paesensrede. Iets te ver buiten de geul maken we af en toe bodemcontact. Maar echt vastlopen doen we pas op de gewenste plek. De bodem blijkt hier een mix van slappe prut en harde oesterbanken. Hier ligt voor een kapitaal aan oesters. Even heen en weer schuren en alle aangroei is verdwenen. De echte enthousiasten gaan nog een stukje wadlopen. Een deel van de ketting ligt op het anker. Komt dat wel goed? Volgende keer of vastvaren en anker uitlopen of op ondiep water ankeren.

De tweelingdorpen Paesens en Moddergat bezaten in de 19e eeuw een grote vissersvloot. In de nacht van 5 op 6 maart 1883 voltrok zich een ramp voor de gemeenschap. Tijdens een zware storm vergingen 17 blazers en aken en kwamen 83 dorpelingen van Paesens en Moddergat om.

Als we los komen is het al bijna donker.
Frans heeft ondertussen de kaart bestudeerd en de koersen naar elke volgende boei genoteerd. Dat blijkt heel zinvol. In het donker, en met volle maan, kunnen we de boeien redelijk goed zien, zeker als deze worden aangelicht met een lantaarn. De nummers zijn van reflecterend materiaal, Na de scheidingston naar de Zoutkamperlaag, wordt het wat makkelijker met verlichte tonnen. We houden de rode (verkeerde) kant aan. Dit ontlokt een ons tegemoet varende visserman op de marifoon de uitdrukking: kamikazezeilers. We zijn dus niet de enige vaarweggebruikers. In de haven van Lauwersoog ken ik inmiddels de situatie. Grote lege boxen, zonder zijsteigers. Tussen de palen door scharrelen en dan langszij aan de drijvende steiger vastmaken. Het had wat socialer gekund door de grootste opening aan het begin vrij te houden voor de grotere schepen. Maar dat zie je pas bij daglicht.

Woensdag 16 april: Lauwersoog - Leeuwarden

Op de Waddenzee is het laagwater springtij. Bij het wegvaren is er enige weerstand door contact met de prutbodem. We melden ons om 7 uur bij de Robbengatsluis. De wachttijd gebruik ik voor wat oefeningen. Keren, achteruit varen, bocht achteruit. Oeps daar komt een visserschip de haven uit: gauw opzij naar stuurboord (regel: vastmaken)

Het Lauwersmeer is als een spiegel. Voor de vorm worden de zeilen gehesen. Even wachten tot alle schepen geschut zijn, dan kan de motor op halve kracht vooruit. Dan de volgende hindernis de Willem Lorésluis en brug bij Dokkumer Nieuwe Zijlen (geen grapjes over zeilen a.u.b.). Die worden vanaf 9 uur bediend. Na de sluis weer verzamelen. Dat vraagt wat meer tijd. Problemen?

Het volgende traject, over de riviertjes en kanalen van de staande mastroute, vergt weer andere vaardigheden. 15 schepen is een armada met een lengte van ca. 500 m. Als alles door een brug moet duurt dat zeker 4 minuten. Als de brug niet direct open gaat; de meeste bruggen gaan open als je dichter dan 200 m. genaderd bent. Dan is het, afhankelijk van de windrichting, opstellen in frontlinie (kop in de wind) en bij groen, overgaan in kiellinie en zo de brug met redelijke snelheid nemen.

In Dokkum is het verplicht pauze i.v.m. middagsluiting. Het is een mooie gelegenheid deze stad te bezoeken. Een lekkerbekje bij de viskraam. Een lekker biertje op een zonnig terras, in combinatie met toiletbezoek. De leuke winkeltjes zijn aan ons niet besteed. We zijn net op tijd terug, als de brug weer in beweging komt. Drie bruggen zijn er in Dokkum. Afstand houden, aansluiten, niet teveel aan de gashandel rommelen. In Leeuwarden komen we net aan tijdens de twee uur durende theepauze. Tijd genoeg om de provinciehoofdstad te verkennen. Het centrum ligt helaas wat verder weg. Een stevige wandeling kan geen kwaad voor een watersporter. Het laatste uurtje is te kort om de resterende bruggen van Leeuwarden te passeren.

Donderdag 17 april: Leeuwarden - Heeg

Het wordt dus een tweedaagse staande mastroute met overnachting in de Prinsentuin. Vanaf 9.00 uur de volgende dag worden de bruggen weer bediend.

“Aan de westkant van Leeuwarden wordt de Zwettebrug vervangen door een aquaduct. Daar  komen de beperkte draaimomenten van de Zwettebrug en de strakke planning vanwege de dienstregeling op het spoor nog bij. De brug wordt vanaf eind 2014 op afstand bediend vanuit het centrale bedienpunt in Groningen. Er hangen dan camera’s aan beide kanten van de brug, zodat de brugwachter een actueel beeld heeft van het  scheepvaartverkeer”. (bron: internet)

Een half uur wachten en dan draait de brug, precies om 10.24 uur, open. Opschieten graag want de volgende trein komt er aan.
Tijdens het wachten kan het beste worden vastgemaakt.
Ik wil toch nog wat oefenen.
Keren op smal water
Kop in de wind houden, bij voorlijke wind
Achterkant in de wind houden, bij achterlijke wind
Vastmaken aan lagerwal en wegvaren met behulp van achter- of voorspring
Vastmaken aan één van de geleidepalen aan de hogewalzijde

Na enige tijd zien we nog maar zes masten in totaal. Heeft iemand de aansluiting gemist?

Het spoor van een vorige keer staande mastroute staat nog in de GPS. Bij akwaduct Langdeel gaat het oude lijntje linksaf via Wartena. Wij gaan, de anderen volgend, rechtdoor via Warga naar Grouw. Op een oude kaart was dit water er nog niet. In Grouw is het een gezellige drukte. De tegenstelling is groot als we het Margrietkanaal opvaren. Goed stuurboord houden. Regelmatig achterom kijken. Vrachtschepen de ruimte geven. Bij Hotel de Oude Schouw gaan we bakboord uit.

Het blijkt dat de brug bij de Oude Schouw pas is aangevaren door een ongeladen duwstel. Deze brug gaat voorlopig niet open.
De omweg die we maken is eigenlijk landschappelijk veel mooier en rustiger dan het Margrietkanaal en voert via Kromme Knilles, Akkrum, Meinesloot en Terherne weer terug op de route

Op het Sneekermeer wordt deze keer niet gezeild. Het waait stevig en de riffen zijn net er uit gehaald.

Om half vijf komen we aan in Heeg. Het laatste diner met de complete bemanning doen we in het dorp Heeg. Met uitzicht op de werf van Piersma en de Palingaak. Wat een stoer schip is dat. Ik zie het voor me, hoge golven op de Noordzee. Het roer vastgezet. Op weg naar Londen. De bun vol met levende paling.

Meer reisverslagen

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang een paar keer per jaar het laatste nieuws van Heech by de Mar!

Aanmelden nieuwsbrief