De mast van de Goudplevier
Al een aantal weken lag onze grundel in de haven van Heech by de Mar voor de verkoop. We namen ons voor tot de verkoop nog optimaal van onze pronkstuk te genieten. Ja, een pronkstuk, dat vond iedereen: “Prachtig in de verf” en “Er is met liefde aan gewerkt”en nog meer van dit soort uitspraken.
Vorig jaar hadden we de mast kaal gehaald, alleen niet de zwarte punt. Lakken, schuren enzovoort, in en uit de garage van vrienden. Het zwarte deel geschuurd en weer mooi in de glimmende verf, kortom, de mast was weer een plaatje.
SKV-Noord organiseerde het voorjaars-weekend op de Friese wateren en wij bereidden ons voor op een gezellig weekend. Ik was bezig het keukenkastje te bevoorraden en Jan trok de giek een stukje omhoog. Plotseling een vreselijke klap boven mijn hoofd. Help ! Gelukkig is het dek van ijzer want daar was een behoorlijke put in ontstaan want….. de punt van de mast was afgebroken door het trekken aan de kraanlijn.
Paniek, want er was juist afgesproken met iemand uit St. Malo om misschien de grundel te kopen. Hij zou over zeven dagen komen.
Geheel wit weggetrokken vertelden we ons verhaal bij het kantoor van Heech by de Mar. Daar vertrokken ze geen spier en kwamen direct met een oplossing. Er werkt bij hen namelijk een timmerman, Harry Koekebakker, die helemaal wild wordt van hout, hij droomt zelfs over hout, zo zei men.
Na het weekend zou hij zijn bijzondere “houtblik” op de mast werpen en wij vertrokken enigszins gerustgesteld naar de SKV-ontmoetingsplek, op de motor natuurlijk. Wel was het een tragisch gezicht, onze afgeknoedelde mast tussen alle wapperende wimpels van de andere deelnemers. Iedereen leefde mee met onze “mastramp” en het bleek dat zoiets veel vaker voorkomt.
Dat ontstaat doordat de kit tussen de ringen, de schroeven en het hout de boel niet meer goed afdicht. Het watert langzaam in en het rot langzaam van binnenuit weg, onder de mooie verflaag.
Vol spanning wachtten wij af wat houtdokter Harry ervan vond en wat voor oplossing hij bedacht had. Het bleek dat alleen de top verrot was. Het overgebleven deel werd over een lengte van ongeveer 70 cm schuin afgezaagd. Daar werd een eveneens schuin afgezaagde balk (van dezelfde houtsoort als de mast) opgeplakt. Harry ging driftig aan de slag met beitels en schuurmachine. Hoe is het mogelijk, een perfecte mast was het resultaat.
Inmiddels was de Fransman gearriveerd. Er werd hem verteld dat er een probleempje was met de mast maar dat het al bijna opgelost was. Hij werd meegenomen, de loods in, en had direct door dat het helemaal goed zou komen.
Na een proefvaart, waarbij hij niet meer van het roer was weg te slaan, riep hij stralend: “Ik koop hem !”
Jan en Erie Vrij