Het water ‘lezen’ Deel 1
Wat zie je aan het water als er een ondiepte dichtbij is?
Wat zeggen de golven?
En de kleur van het water?
Navigeren op het oog
Veel om je heen kijken is een vast onderdeel van de navigatie. De werkelijkheid, die samengevat is op de zeekaart, toont zich op allerlei manieren als je kunt herkennen wat er te zien is.
Hoe herken je een ondiepte aan het water?
Hoe steiler de rand van een Wadplaat, hoe makkelijker je deze kunt aflezen aan het water. De golven, de kleur van het water, de stroming die langs de plaat loopt, een schuimstreep. Toch is er geen vast recept voor te geven. Aan lagerwal ziet de ondiepte er anders uit dan aan hogerwal en ook door wind en stroming is het beeld van een ondiepte elke dag anders.
Brekende golven
Brekende golven zijn voor elke schipper een waarschuwing om er weg te blijven. Golven die breken zullen eerst omkrullen, je ziet dan witte koppen verschijnen. Als het nog ondieper wordt, breken ze, zoals in de branding op het strand. Hoe hoger de golf, hoe eerder en gewelddadiger deze breekt. Maar ook kleine golven zie je veranderen als ze op ondiep water komen. Soms zijn er geen golven, omdat het rustig weer is of je vaart aan de hogerwal. Dan verraden alleen de hekgolven van passerende veerboten of vissersschepende ondiepte.
Grote en kleinere golven
In grote lijnen kun je zeggen dat de golven minder hoog zijn waar het minder diep is. Met één meter water op de plaat zullen daar relatief kleine golven staan. In de diepe geul ernaast bouwen de golven veel verder op. Als er golven van een meter staan, vaar je zeker op diep water.
Vlak water en rimpelingen
Vlak water kan ook juist diep water zijn. Met rustig weer zie je soms een baan over het water waar de rimpeling van het water helemaal verdwenen is. Met de stroming en de wind in dezelfde richting, krijgen het water en de lucht ongeveer dezelfde snelheid. De golven zullen afvlakken en met rustig weer verdwijnt elke rimpeling. Aan deze ‘stroomdraad’, kun je juist het diepe water aflezen.
Onrustig water
Op de kaart staan ook ‘stroomrafelingen’ aangegeven. Die zie je dichtbij de zeegaten, waar het hard stroomt en er grote diepteverschillen zijn. Het ziet er uit als onrustig ‘klotsend’ water. Soms met witte opspringende schuimkoppen, soms alleen een onverwachte rimpeling. Ze ontstaan waar het stromende water tegen een ‘obstakel’ botst, zoals de rand van een zandbank of het water uit een andere geul.
Kleur van het water
Veranderingen in de diepte van het water geven vaak een kleurverschil te zien. Ondiep water is meestal lichter of zanderig van kleur, diep water heeft vaak een donkere tint als je er van een afstand naar kijkt. Maar ook de schaduw van een wolk zorgt voor een kleurverschil op het water.
Elk uur anders
Soms toont een ondiepte of steile rand zich wel en soms helemaal niet. Het beeld van een ondiepte is elk uur anders. Juist daarom is het goed om vaak en veel naar het water te kijken. Er gaat niets boven de werkelijkheid.
Wordt vervolgd!!
Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.
Tekst: Marianne van der Linden
© ScheepsWijs Vaarcursussen
www.scheepswijs.nl