• Het Wad is heel open, de wind heeft alle ruimte en wordt nauwelijks geremd. Dat geeft altijd meer wind dan op de wal.
• Het Wad is onderdeel van een kustlijn.  De plotselinge temperatuurverschillen tussen water en land zorgen voor onregelmatigheden in het weerpatroon. Dat heeft ook voordelen: op warme dagen met weinig wind maken we dankbaar gebruik van de zeewind die in de loop van de middag ontstaat.
• Het getij zorgt voor lokale temperatuurschommelingen. Inkomend zeewater heeft een andere temperatuur dan uitgaand water, dat ’s zomers in de ondiepe Waddenzee is opgewarmd. Rond het tijdstip van de kentering steekt er vaak een ‘nieuw windje’ op.  Binnen 10 minuten kan er een matige wind (3-4 Bft) staan, in plaats van de windstilte van even ervoor.

Vertrekken met een matige wind (kracht 3-4 Bft) die onderweg toeneemt tot een vrij krachtige tot krachtige wind (kracht 5-6) is op het Wad heel gewoon. De afstanden zijn langer dan bijvoorbeeld op de Friese Meren, dus er is meer tijd om in ander weer terecht te komen. Maar zoals het in Friesland ‘altijd wel waait’, zo heb je in een week op het Wad altijd wel een keer windkracht 5-6 Bft.

Bij een krachtige wind (windkracht 6) mag het wel hard werken zijn, maar je moet je schip wel kunnen hanteren. En als je verstandig bent vraag je ook je bemanning van te voren hoe ze daarover denken. Een dag blijven liggen en beter weer afwachten is geen schande, het hoort erbij.

Op het Wad is geen dag hetzelfde. De kunst is om mee te buigen met alles wat die dag een rol speelt. Weer, wind, getij, in relatie tot je schip, je bemanning en je ervaring.

Goede vaart.


Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.


Tekst Marianne van der Linden
Foto Martin Koekebakker
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.