Naar Vlieland: door het zeegat of over de Wadplaat?
Naar Vlieland zijn twee routes mogelijk: ‘onder de Richel door’ of door het zeegat. De meeste schepen gaan door het zeegat. Je vaart dan bij Terschelling een stukje naar buiten (de Noordzee op) en langs de punt van Vlieland weer naar binnen.
In het zeegat staat meer water, maar is dat altijd gunstig?
In de zeegaten ontmoeten de Waddenzee en de Noordzee elkaar. Twee heel verschillende gebieden. Geulen met een diepte van 40 meter liggen naast droogvallende platen. Het is een gebied van extremen, waar het niet altijd zo goed toeven is.
Wat is er anders in het zeegat?
- Harde stroom: In de zeegaten staat de meeste tijd een stevige stroom, tot wel 4 knopen. Daar zeil je nauwelijks tegen in. Omdat je eerst naar buiten en dan naar binnen vaart heb je eigenlijk altijd een gedeelte stroom tegen.
- Deining van zee: wind tegen stroom: Met aanlandige wind (zuidwesten- tot noordenwind) komt deining van zee tussen de eilanden door naar binnen. Met afgaand water staat de stroom tegen de richting van de golven in. De golven worden dan naar elkaar toe gedrukt, wat ze steil en onregelmatig maakt.
- Drempel: In de zeegaten zie je altijd een ‘drempel’, een ondiepte in de overgang van Waddenzee naar Noordzee. Bij de punt van Vlieland gaat de betonde geul over zo’n drempel. Het is daar op het ondieptste stuk 3 meter diep. Op de drempel kan de deining veranderen in brekers (branding). In het zeegat heb je meer water onder je schip nodig dan op het Wad!
Tot slot
De keuze hangt dus af van de omstandigheden die je in het zeegat verwacht én van de eigenschappen van je schip. Voor schepen met weinig diepgang is de route ‘onder de Richel door’ vanaf windkracht 4 of 5 een aanrader. Je vindt er beschutting van deining van zee, het stroomt er minder hard en de route is korter.
Goede vaart.
Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.
Tekst Marianne van der Linden
Detailkaart Dienst der Hydrografie, Koninklijke Marine
Copyright Scheepswijs, Dienst der Hydrografie en Heech by de Mar B.V.