Voer in ieder geval de juiste navigatieverlichting. Controleer de verlichting van je schip de dag voor dat je deze nodig hebt. Dan is er nog tijd en licht om reparaties uit te voeren.

De meeste grote schepen varen ’s nachts op de radar. De stuurman van een binnenvaartschip, zeeschip of veerboot kijkt meer op het radarscherm dan naar buiten. Daarom is een radarreflector een verstandige investering.

Met een schijnwerper of zaklamp kun je in de zeilen of op de tuigage schijnen om je schip beter zichtbaar te maken bij een naderend ‘gevaar’. Verder is de schijnwerper heel handig voor het zoeken van onverlichte, ‘blinde’, tonnen.

Iedereen móet een reddingsvest aan, ongeacht het weer. Als je overboord gaat ben je zonder reddingsvest onvindbaar in het donker. Natuurlijk is het belangrijkste om aan boord te blijven. Spreek af om boven alles veilig te werken aan dek, en herinner elkaar daaraan.

Maak schoon schip terwijl het nog licht is.
Houdt twee doelen in gedachten:
- Alle handelingen kunnen straks zonder gebruik van zaklampen e.d. gedaan worden.
- Er is niks om over te struikelen

Dus: leg ALLES op de afgesproken plaats. Lijnen, (landvasten, maar ook zeilbandjes), lierhendels en zaklampen. Beleg vallen op de afgesproken manier die iedereen kent, ook in het donker. Zorg dat je de motor kunt starten ‘op de tast’. Als je de nacht in zeilt, oefen dan vlak voor het donker de overstagmanoeuvre nog één of twee keer en verdeel de taken, zodat iedereen zijn werk blindelings kan doen.

Goede vaart.


Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.


Tekst Marianne van der Linden
Foto Martin Koekebakker
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.