Bij het achteruit slaan met de motor willen we het wiel-effect van de schroef benutten. Bepaal van te voren naar welke kant je achterschip trekt als je gas achteruit geeft. Dat is belangrijk om te weten. Trekt het achterschip naar bakboord, dan kun je het beste keren over stuurboord.

Begin weer met snelheid minderen en geef flink roer om de draai in te zetten. Zodra het schip goed draait sla je rustig achteruit met de motor. Laat het roer aan dezelfde kant staan. Het schip vaart nog steeds vooruit en stuurt dus nog op het roerblad. Daarbij benut je tegelijkertijd het wieleffect van de schroef.
Terwijl je achteruit slaat neemt de voorwaartse snelheid af. Vlak voordat je schip daadwerkelijk achteruit vaart geef je weer gas vooruit, met als gevolg dat het schip weer op het roer verder draait. Als je dit enige malen doet, kun je bijna op de plaats draaien! En dit alles zonder je roer om te hoeven zetten.

Schip A (de meest rechtse op de tekening) geeft gas vooruit en draait over stuurboord.
Schip B geeft rustig achteruit en draait door op zowel het wieleffect van de schroef als op het roer, zolang er voorwaartse snelheid is.
Schip C maakt de draai af met nog steeds stuurboord-roer en weer gas vooruit.

Zorg ervoor dat je weet naar welke kant je achterschip trekt als je gas achteruit geeft. Trekt het achterschip naar bakboord, dan kun je het beste keren over stuurboord.

• Zet de draai goed in met roer en gas vooruit.
• Sla achteruit om snelheid te minderen. Laat het roer aan de kant waar het is.
• Geef weer gas vooruit zodra de voorwaartse snelheid uit het schip is. Zo kun je keren als je weinig ruimte hebt.

Goede vaart.


Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.


Tekst Marianne van der Linden
Tekening Ron de Vos, ScriboMare
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.